nlfrende

Vaatstijfheidsonderzoek

Vaatstijfheid: het verlies van de elasticiteit van de slagaders

Hoewel overlijden ten gevolge van hart en vaatziekten inmiddels door kanker is bijgehaald, sterft nog steeds 45% van de Westerse bevolking hieraan. Er is een groot aantal risicofactoren vastgesteld die deels wel en deels niet te beïnvloeden zijn:
Leeftijd, geslacht (M>V), erfelijke aanleg, roken, gebrek aan lichaamsbeweging, hoge bloeddruk, overgewicht, het metabool syndroom, suikerziekte, stress, teveel alcoholconsumptie, slecht gebit, milieu-invloeden, zoals: toxische metalen (kwik, cadmium en lood), verkeerde voeding en bepaalde afwijkende laboratoriumwaarden, zoals verhoogd LDL-cholesterol, verlaagd HDL-cholesterol, verhoogde triglyceriden, verhoogde HbA1c (suiker), verhoogd lipoproteïne(a), verhoogd CRP (ontstekingmarker), verhoogd urinezuur, verhoogd homocysteïne, e.v.a.
Al deze verschillende invloeden hebben een ongunstig effect op de functies van vaatwand van de arteriën (slagaders). Functies van de vaatwand zijn onder andere het reguleren van de bloeddruk en het intact houden van het endotheel: de ‘binnenbekleding’ van de vaatwand. Zolang het endotheel onbeschadigd blijft, treedt er geen functieverlies van de arteriën op. Zolang er geen sprake is van functieverlies, zal er slechts minimaal arteriosclerose (aderverkalking) optreden. De mate van aderverkalking correleert met de verstijving van de arteriën. Verlies van de elasticiteit van de arteriën is een eindproces ten gevolge van jarenlang functieverlies.

Op niet-invasieve wijze kon het risico op hart en vaatziekten tot voor kort alleen geschat worden aan de hand van de bloeddruk. Andere risicofactoren zoals cholesterol en suiker geven alleen voor een bevolkingsgroep een verhoogd risico aan, maar niet voor een enkel individu. Er is een groot aantal mensen dat een hartinfarct krijgt met een normaal cholesterolgehalte en er is ook een grote groep suikerpatiënten die geen vaatlijden ondervinden.
Wij kunnen nu al meer dan 8 jaar voor een individu het cardiovasculaire risico bepalen door de vaatstijfheid te meten. Vaatstijfheid? Dat vraagt eerst om uitleg. Vaatvernauwing (atherosclerose) gaat gepaard met vaatstijfheid. Sterker nog: vaatstijfheid gaat vooraf aan arteriosclerose. Maar voordat atherosclerose zich ontwikkelt, is er eerst sprake van functieverlies van de slagaderen. De functie van de bloedvaten wordt gereguleerd door het endotheel dat verantwoordelijk is voor het produceren van stikstofmonoxide (met molecuulformule: NO). Als het endotheel geen NO meer kan produceren, dan neemt de totale perifere weerstand en de bloeddruk toe. Vaatstijfheid begint in het endotheel, dat de ‘binnenbekleding’ van de bloedvaten is. Als er gedurende langere tijd sprake is van vaatstijfheid in het endotheel, dan gaan de eronder liggende lagen van de bloedvaten meedoen in het proces van vaatstijfheid. De vaatstijfheid breidt zich dan uit tot de middenlaag en uiteindelijk ook tot de buitenste laag. Vaatstijfheid en vaatvernauwingen ontstaan niet over een nacht ijs; het is een proces van jaren voordat vaatstijfheid tot vaatvernauwingen gaat leiden.
In onze praktijk kunnen verschillende gradaties van vaatstijfheid bepaald worden. Op de eerste plaats de vaatstijfheid van het endotheel, het beginproces van vaatstijfheid. Met dezelfde procedure wordt ook de centrale bloeddruk bepaald, ook een indicator van vaatstijfheid. De meting van de centrale bloeddruk is een betere manier om de effecten van medicijnen en behandelingen te onderzoeken. De centrale bloeddruk is betrouwbaarder dan de bloeddrukmeting aan de arm. Tenslotte wordt de vaatstijfheid van de aorta bepaald. Verstijving van de aorta is een eindproces in het proces van vaatstijfheid. Samenvattend: vaatstijfheid in het endotheel leidt tot een hogere centrale bloeddruk en tenslotte tot vaatstijfheid van de aorta. Vaatstijfheid volgens een verhoogde centrale bloeddruk en vaatstijfheid van de aorta treden vaak gepaard op.
Voor ons en onze patiënten is de meting van de vaatstijfheid een eenvoudig en waardevol instrument om de risico’s op hart en vaatziekten voor het individu te bepalen. We kunnen tevens de effecten van medicijnen en onze behandelingen, zoals EDTA chelatietherapie ermee evalueren.

wwb_img13

Er bestaan verschillende methoden om hart en bloedvaten te onderzoeken. Het ECG (hartfilm) laat pas afwijkingen van zuurstoftekort zien, als er reeds een vernauwing van 70% bestaat. Andere invasieve methoden zoals een hartcatheterisatie kunnen afwijkingen in een vroeger stadium aan  het licht brengen, maar dit soort onderzoeken worden pas verricht, als er al klachten bestaan.

Het AORTOGRAM is een onderzoek dat met de Arteriograph® wordt uitgevoerd. Dit is een relatief nieuwe methode die dermate gevoelig is, dat in een zeer vroeg stadium afwijkingen opgespoord kunnen worden.

De Arteriograph kan zowel de mate van functieverlies als verstijving van de arteriën meten.

Functieverlies wordt uitgedrukt in de maateenheid AIX: de Augmentatie-index. De AIX is een maat voor de totale weerstand van alle bloedvaten. Tegen deze weerstand moet het hart iedere slag pompen. Hoe hoger deze weerstand is, des te meer wordt het hart belast. Een verhoogde weerstand van de bloedvaten ontstaat door functieverlies van het endotheel.

Verlies van de elasticiteit (verstijving) van de arteriën wordt uitgedrukt in de maateenheid PWV: Pulse Wave Velocity ofwel de snelheid waarmee de polsslag over de aorta gaat. Als de aorta tekenen van verstijving vertoont, dan neemt de snelheid van de polsslag toe. Hoe hoger de PWV, des te meer verstijving van de aorta heeft plaatsgevonden.

Zowel functieverlies als verstijving worden in vier categorieën ingedeeld:

                                 Aix                                    PWV                   
Optimaal                   < -30%                                <7,0 m/s

Normaal                   -30% tot -10%                  7,0 m/s tot 9,7 m/s

Verhoogd                 -10% tot + 10%                 9,7 m/s tot 12,0 m/s

Abnormaal               >10%                                >12,0 m/s

De Arteriograph meet ook de centrale bloeddruk (SPBao). Deze druk is beduidend maatgevender dan de bloeddruk die gewoonlijk aan de arm bepaald wordt. Hoe hoger deze centrale bloeddruk is, des te groter is de belasting voor het hart. Van deze maateenheid kan goed gebruik gemaakt worden om het effect van bloeddrukverlagende middelen te evalueren.

wwb_img6

Een dwarsdoorsnede van een slagader:

Van buiten naar binnen is de Tunica adventitia met het bindweefsel. In het midden bevindt zich de Tunica media met de gladde spiercellen die door aan te spannen of juist te ontspannen de bloeddruk reguleren. De Tunica intima is de binnenste laag met het endotheel. Het is deze laag waarvan de functie als eerste verstoord raakt door alle mogelijke oorzaken. In eerste instantie treedt er vaatstijfheid op van dit endotheel. Als dit proces lang genoeg blijft bestaan, dan raakt de middelste laag ook beschadigd. In deze laag hopen zich dan cellen op met plak en kalk met alle gevolgen vandien.  EDTA chelatietherapie in combinatie met specifieke nutricijnen helpt verdere vaatschade tegen te gaan. Dit staat invasieve ingrepen zoals bypass-chirurgie en stenting niet in de weg. Deze behandelingen kunnen nodig blijven in het geval van zeer ernstige of acute doorbloedingsproblemen.